Benoeming in de Ridderschap van Gelderland
De opgang van Carel Herman van Nispen tot Pannerden kwam nadat in 1816 Zevenaar en de Liemers definitief door het Pruisisch rijk aan het Koninkrijk der Nederlanden waren afgestaan.
Het feestdiner op huize 't Hoek na de plechtige overdracht van het gebied aan de gouverneur van Gelderland op 1 juni 1816, waarbij de zijden vaan met de gekroonde W van Koning Willem I werd uitgereikt, vormde het preludium.
Precies een maand later werd Carel bij Koninklijk besluit van 1 juli 1816 nr. 93 opgenomen in de Gelderse ridderschap en daarmee in de Nederlandse adel.
Bij Koninklijk Besluit van 1 juli 1816, nr. 93 zijn Carel Herman van Nispen tot Pannerden en Lodewijk Carel Jacob Christiaan Frans van Nispen tot Velde benoemd in de Ridderschap van Gelderland. De akten van bewijs dateren van 18 december 1817 (gedateerd 1 juli 1816), respectievelijk 6 mei 1817 (gedateerd 24 april 1817).
Aan personen die in de ridderschap zijn benoemd wordt geen adelsdiploma uitgereikt, maar een zogenoemde akte van bewijs afgegeven. In tegenstelling tot de adelsdiploma's zijn helaas vrijwel geen kopieën van de akten van bewijs vervaardigd.
Jan, de oudste zoon van Carel Herman van Nispen tot Pannerden, kon zich toen nog niet 'tot Sevenaer' noemen, omdat het huis Sevenaer in het bezit was van de niet-adellijke en later Duitse tak. Hij was bovendien nog te jong om een eigen huishouden te voeren.
Jan heeft het Huis Sevenaer in 1824 als een verlaat huwelijkscadeau van zijn vader gekregen. Hij is zich vanaf dat moment 'tot Sevenaer' gaan noemen, hetgeen in 1825 is gecodificeerd door zijn admissie (geen benoeming) in de Raad van Gelderland. Kortom Jan is tot 1824 door het leven gegaan als Jan A.C.A van Nispen tot Pannerden en pas daarna als Jan A.C.A. van Nispen tot Sevenaer.
Bron: De van Nispens en Bergh in de 18e en 19e eeuw, A.J.M. van Nispen tot Pannerden, 1969
Archiefonderzoek Dr. F.K.M. van Nispen tot Pannerden