Opstootje op het Binnenhof 1787

In 1786 ontstond een opstootje op het Binnenhof. Een aantal burgers vond het niet passend dat de patriottische volksvertegenwoordigers Gevaerts en De Gijzelaer door de Stadhouderlijke Poort reden. De Stadhouderspoort was namelijk bedoeld voor de Stadhouder. De beide regenten zouden volgens de dichter–historicus Bilderdijk in de Hofvijver zijn beland, als een jonge officier door zijn kordaat optreden de opgewonde menigte niet in bedwang had gehouden. De naam van deze officier was J. van Nispen. De historicus van Dalen suggereert dat dit wel eens Jacob Jan van Nispen, de oudere broer van Carel Herman, geweest kan zijn.  

"Door eereloos gespuis, slechts half beschoten wierdt.
Een held zweeft edel vuur, een Godlijk iets door de aders,
Maar niets dan dolle drift bestuurt een hoop verraders
En op het fier betoon van eedlen mannenmoed,
Deinst hun bevreesde ziel, vertraagt hun heilloos bloed
De deugd, geen laag verraad kan waare helden baaren.
  Verstomde Coligny een stoet van moordenaars ,
Van Nispen deedt een schaar van snoodaarts door zijn staal
Een blikzem in hun oog, afdeinzen; op zijn taal,
Die; als een donderslag het volk in de ooren rolde,·
Was 't of hun schaamtloos bloed tot ijs in de aders stolde.
"

Bronnen:

  • Geschiedenis des Vaderlands, Bilderdijk
  • Toneelspel Gevaerts en Gyselaer, B. Loosjes
  • De Van Nispens en Bergh in de 18e en 19e eeuw, A.G. van dalen, blz. 45