Het gezantschap bij de Paus

Octave Francois Augustin Marie van Nispen tot Sevenaer, in 1915 benoemd tot gezant bij de paus, verloor dat ambt in 1926 na het SGP-amendement tot schrapping van de overheidsgelden voor het gezantschap. In de nacht van 10 november 1925 komt het amendement van de afgevaardigde Kersten om het gezantschap bij de Paus op te heffen in behandeling. Als de volgende dag het amendement wordt aangenomen, nemen de katholieke ministers hun ontslag.

Men probeert de kwestie nog te lijmen door voor te stellen dat de katholieken het geld voor de gezant bij de paus bijeen brengen óf dat de gezant zelf in zijn eigen onkosten voorziet. Octave antwoordt op dit laatste verzoek dat hij in principe bereid is de onkosten van 28.000 gulden voor één jaar uit zijn persoonlijk vermogen te betalen. Hij stelt hieraan echter wel de volgende redelijke voorwaarden:

  1. Zoolang de Eerste Kamller niet heeft beslist duurt het ge­zantschap voort . . . tot deze beslissing zouden dus tractement en verblijfsvergoeding doorgaan.
  2. Als ik geen tractement krijgen zoude, zoude geen pen­sioenkorting moeten plaats hebben voor dat jaar op mijn toe­komstige tractement.
  3. Mijn positie als gezant moet in alle opzichten, behalve wat de financieele zijde betreft, onveranderd blijven te­genover het departement, zooals mijn plaats in de ranglijst enz. Ik ondervind niet steeds zeer aangename bejegening van de zijde van het departement. Men moet geen aanleiding kun­nen vinden in de opoffering, die ik mij getroosten zoude van niet gesalarieerd te worden, mij als minderwaardig te beschouwen.

Het mocht allemaal niet meer baten, het eerste kabinet Colijn (1925-1926) viel ondanks deze lijmpogingen.

De functies van Octave waren:

  • Lid Tweede Kamer der Staten-Generaal 1901-1915Voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal 1912-1913
  • Buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister in tijdelijke en bijzondere zending bij de Pauselijke Stoel 1915-1926
  • Buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister te Wenen 1926-1928
  • Buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister te Brussel 1928-1933

Octave weigerde vanwege zijn gezondheid het lidmaatschap van de Raad van State (1917), de posite van Minister-President (1918) en de positie van Minister van Buitenlandse Zaken (1918 en 1927). Hij werd overigens 89 jaar oud.

Zie parlement.com