Huis Babberich

Ver beneden de geschatte verkoopprijs van fl. 27000,- werd Babberich gekocht door Palick Jurriaan van Heerde van Camphuysen, die optrad als stroman voor Johan Philip de Nerée, die vanaf 1785 de werkelijke eigenaar was. Het huis met bijbehorende landgoed behoorde tot 1999 toe aan de familie De Nerée tot Babberich. Johan Philip de Nerée tot Babberich was de vader van Clara de Neree tot Babberich (mammams) die met Tanne van Nispen tot Pannerden (burgemeester te Zevenaar) getrouwd was.

Het huis zal mede door de vele schulden van de diverse eigenaren in een slechte staat van onderhoud verkeerd hebben. Johan Philip de Nerée verbouwde het tot het huidige huis. Rechts van het huis werd omstreeks 1850 een duiventoren gebouwd van baksteen en afgewerkt met een witte pleisterlaag. De duiventoren is in twee verdiepingen verdeeld: de benedenverdieping is geleed door rondboegen en hoekpilasters. In één van de rondbogen bevindt zich een deur: hier was oorspronkelijk een deur. De bekroning van het torentje van het huis en het dak van de duiventoren worden gevormd door het wapen van de familie De Nerée tot Babberich, een meerman die een sabel met een vergulde kling boven zijn hoofd houdt.

Het huis te Babberich is meer bekend onder de naam Halsaf en deze naam zou ontleend zijn aan een legende: een dienstmaagd die op het huis moest passen, merkte op een avond dat er ongewenste bezoekers door een opening in de muur probeerden binnen te dringen. Zij stelde zich met een zwaard op naast deze opening en maakte achter elkaar zes rovers een kopje kleiner. De zevende rover vluchtte. Later werd de dienstmaagd uitgenodigd door een schone jongeling voor een rit per koets over de heide van Babberich. Tijdens een windvlaag verloor deze jongen zijn pruik, waardoor de dienstmaagd hem als de rover herkende en hem voor de wielen van de koets gooide. Nog steeds verhaalt de volksmond dat de meid van Halsaf waakt over de bewoners en de bezittingen van het kasteel.